Waarheen met kernafval?

Eloi Glorieux kwam vóór zijn deelname aan de betoging van de 11-maart-beweging naar onze studio. Hij is campagneverantwoordelijke voor energie bij Greenpeace België, en al dertig jaar in diverse functies met de materie bezig. We hadden het met hem vooral over het probleem van het kernafval, dat honderden duizenden jaren gevaarlijk blijft. Het gaat dus niet om een erfenis voor de komende generaties, maar zelfs voor verre toekomstige beschavingen, aan wie we mogelijk helemaal niet efficiënt kunnen communiceren dat ze op een bepaalde plek beter niet beginnen graven. De momenteel gangbare oplossing is immers om dit afval in geologisch stabiele lagen onder de grond vast te zetten. Het is ook maar de vraag hoe stabiel deze lagen zijn, en of er echt wel geen water doorheen komt. Want de verpakkingen die wij voor dit afval kunnen maken, met koper, beton, roestvrij staal … zouden maximum 5.000 à 10.000 jaar stand houden. Het standpunt van Greenpeace is dan ook: zolang er geen 100% veilige manier is om ons van dit afval te ontdoen, is het onverantwoord om dit afval te blijven produceren: “Als het bad overloopt, moet je niet gaan discussiëren over hoe je dat water gaat wegruimen, maar moet je éérst de kraan dichtdraaien.”

5 jaar Fukushima

Vorig jaar ontstond naar aanleiding van de vierde ‘verjaardag’ van de kernramp in Fukushima de 11 maart-beweging, met mensen van Climaxi, het Ecokot, de Antwerpse afdeling van Greenpeace, en de duurzame studenten van Uact. Zij organiseerden een herdenking op de Groenplaats, met een kritische noot over het Belgisch nucleair beleid. Aangezien dat beleid het afgelopen jaar niet echt de door de 11 maart-beweging gewenste keuzes maakte over uitgefaseerde en gebarsten centrales, komt er dit jaar weer een herdenking, met een betoging op zaterdag 12 maart. Daaraan nemen nu ook een paar nationale organisaties deel, plus een aantal uit Nederland en Duitsland. Mark Alexander kwam in onze studio één en ander toelichten. Zo vertelde hij wat het verschil is met de protesten uit de jaren zeventig en tachtig: er zijn intussen zeer concreet uitgewerkte alternatieven voorhanden, en er is bovendien bijzondere aandacht voor de werknemers uit de nucleaire sector, voor hun hertewerkstelling in een veilige, duurzame omgeving. Verder hoorden we hoe het intussen in Fukushima is, en hoe het draaideureffect ook in ons land speelt.
Als ‘opwarming’ is er op maandagavond 7 maart een film- en debatavond in Filmhuis Klappei over het thema van de opslag van hoog radioactief afval. Na de documentaire Into Eternity zal een panel deskundigen (Greenpeace, BBL, Euridice (SCK-NIRAS)) hier verder op ingaan.

Nucleair beleid

De Antwerpse 11-maart-beweging koppelt ieder jaar de herdenking van de kernramp in Fukushima aan een kritische blik op het nucleair beleid in ons land. Dit jaar organiseren ze naast een betoging op zaterdag 12 maart ook een film- en debat-avond op maandag 7 maart in het kader van de reeks Maandelijks op Maandag. Na de documentaire Into Eternity volgt een panelgesprek over de opslag van kernafval met onder andere Sara Van Dyck, beleidsmedewerkster energie en klimaat bij de Bond Beter Leefmilieu. Zij was alvast in onze studio te gast om één en ander te vertellen over het (gebrek aan) beleid in België, Duitsland, Denemarken en op Europees niveau.

Mijnbouw op uw agenda

De organisatie CATAPA werkt sinds 2005 rond de negatieve impact van mijnbouwprojecten in het zuiden. Sinds kort volgen ze ook twee dossiers in Europa op. Binnenkort staan de volgende activiteiten rond dit thema op de agenda in Antwerpen.
Op zondag 21/2 organiseren Groen Antwerpen en Pax Christi Vlaanderen een filmvertoning (Katanga Business) + lunchdebat in Filmhuis Klappei. In het panel zit onder andere ook Charlotte Christiaens van CATAPA, die we aan de telefoon hadden.
-> meer info en inschrijven hier
Van 22 t.e.m. 24 februari loopt in het UA-gebouw aan de Rodestraat de Antwerpse editie van het jaarlijkse DocuLatino-festival van CATAPA, het achtste al, dat overigens ondertussen méér dan Latino is. Iedere documentaire wordt voorafgegaan door een inleiding.
-> meer info hier
Tenslotte is er tussen 2 en 12 maart de jaarlijkse Academische Week van CATAPA, met gesloten en publieke leerzame momenten aan een hele reeks hogescholen en universiteiten in Vlaanderen. In Antwerpen zijn er op 10 maart zowel overdag als ’s avonds dingen bij te wonen in de Karel De Grote-hogeschool, campus Groenplaats.
-> meer info hier

Voorwaarts!? CATAPA

Het begon in Bolivië. In 2005 besliste daar een klein groepje Belgische en Boliviaanse studenten, voornamelijk ingenieurs en juristen, om het milieu-effectenrapport van een groot mijnbouwbedrijf eens goed te analyseren. Ze kwamen nogal wat aanvechtbare elementen tegen en stapten daarmee naar de rechtbank. Dat deden ze als ‘academisch-technisch bijstandscomité bij milieuproblemen’, wat in het Spaans de afkorting CATAPA oplevert.
In die periode ondervonden meerdere grote spelers in de ontwikkelingssamenwerking in toenemende mate dat hun programma’s / doelgroepen bedreigd werden door de negatieve impact van grote mijnbouwprojecten: bevolkingsgroepen worden van hun land verdreven, of dat land wordt te sterk vervuild om nog iets te kunnen opbrengen, of het water wordt door de mijn opgebruikt of sterk vervuild … De beloofde tewerkstelling komt er niet of amper, en duurt bovendien maar voor zolang er in de mijn iets te ontginnen valt, waarna het land vaak onbruikbaar is voor de vroegere landbouw- of veeteeltactiviteiten. Zelfs de wereldbank constateerde al dat de lokale ontwikkeling achteruit gaat waar een groot mijnbouwbedrijf actief is. CATAPA bleef dus bestaan als de rond dit thema gespecialiseerde organisatie.
In diezelfde periode bleek dat jongeren zich niet meer aangesproken voelden door de vormen van engagement die het middenveld hen aanbood. Er was iets concreters nodig, een kans om echt iets te doen aan structurele problemen die de globalisering met zich meebrengt. De gevolgen van de toenemende grondstoffenschaarste, in dit geval dus specifiek de metaalmijnbouw, was een geschikte problematiek. Door het ondersteunen van lokale belangenorganisaties kon CATAPA al herhaaldelijk heel concreet bijdragen aan wat zij als hun doelstelling formuleren, namelijk een rechtvaardige en duurzame mijnbouw. Die sector beïnvloedt rechtstreeks het leven van miljoenen mensen in het zuiden. Dat motiveert jongeren om zich voor CATAPA te blijven inzetten.
CATAPA werkt in Latijns-Amerika met partners in Bolivië, Peru, Guatemala en Colombië. In Bolivië ondersteunt CATAPA nu b.v. een project voor het oogsten van hemelwater, in de streek van het definitief uitgedroogde Poopó-meer, want één van de oorzaken van die uitdroging is ongetwijfeld het gigantisch waterverbruik van de zowat 350 omringende mijnsites. Het zuiden kwam recent een stuk dichterbij toen ze twee Europese dossiers aan hun portefeuille toevoegden, met name het geplande project Rosia Montana in Roemenië en de mijnbouwplannen in Chalkidiki, Griekenland.
CATAPA werkt hier bij ons aan de promotie van een duurzamer productie- en consumptie-model. Ondernemers sporen ze aan te recycleren: “Er zit momenteel meer goud in films dan in alle bestaande goudmijnen ter wereld.” Met de nu lopende campagne Generatie Transitie zetten ze ook in op de ondernemers van morgen. Wie nu aan het studeren is, zal de overgang naar een economie met minder beschikbare grondstoffen immers mee moeten waarmaken.
Om de dossiers in het zuiden in de schijnwerpers te zetten, organiseert CATAPA jaarlijks het DocuLatino-festival in Antwerpen (nu 22-24 februari) en in Leuven (1-3 maart), en begin maart een academische week aan een hele reeks hogescholen en universiteiten in Vlaanderen, gedeeltelijk open voor niet-studenten. Verder zijn er losse acties, zoals de recente CowFunding. Die leverde een paar koeien en en paard op voor Máxima Acuña, een dame die al jaren koppig op haar grond blijft zitten midden in een door mijnbouw ingepalmd gebied in Peru. Zij groeide zo uit tot een icoon van de strijd van lokale gemeenschappen tegen het vaak zeer agressieve expansiebeleid van grote mijnbouwbedrijven. Als gekend expertisecentrum wordt CATAPA ook regelmatig gevraagd op door anderen georganiseerde activiteiten, zoals b.v. het lunchdebat met vertoning van Katanga Business op zondag 21 februari in Filmhuis Klappei.
CATAPA is bewust een vrijwilligersbeweging, zodat het jong engagement centraal blijft staan. Twee bezoldigde deeltijdsen doen aan coördinerende ondersteuning. Al het inhoudelijk werk, juridisch, technisch, internationaal, op beleidsniveau … gebeurt op vrijwillige basis. In onze studio kwamen er drie vrijwillige ‘catapistas’ op bezoek: Alberto Vazquez van de werkgroep communicatie, beweging en educatie; beleidsmedewerker Daan Janssens; en Vivian, communicatieverantwoordelijke voor de academische week en Doculatino.

Voorwaarts!? = uw tweewekelijkse dosis maatschappelijk engagement, zondag 17u
Alle Voorwaarts-uitzendingen op een rijtje

Een Buurderij in De Roma

Sinds kort kan u in De Roma terecht voor verse groenten en fruit, duurzaam geteeld, onverpakt en rechtstreeks uit de Vlaamse grond getrokken.
De Buurderij wil lokale boeren ondersteunen en brengt hun producten rechtstreeks naar de consument. Via een eenvoudige online bestelling geef je aan hoeveel courgetten, tomaten en wortelen je opkrijgt, je betaalt online en op maandagavond staat het klaar in De Roma. Dat is- kort gezegd – het concept.
De eerste Buurderij in Antwerpen vindt al enkele maanden plaats in bibliotheek Permeke, ook in Wommelgem is er eentje opgestart. Wegens groot succes breidt het concept nu uit naar Borgerhout. Caroline Gielens van Boeren & Buren kwam naar de studio en vertelde gepassioneerd over verse melk, eerlijke groenten en een kortere voedselketen.

Voorwaarts!? Post Carbon Institute

Celine Rich en Julian Darley, een koppel in Canada wonende bekommerde Britten, zag als belangrijkste uitdaging voor de 21ste eeuw de overgang naar steeds lager verbruik van fossiele brandstoffen. Die overgang is onontkoombaar, vanwege de uitputting van de grondstoffen enerzijds en de steeds nadrukkelijkere klimaateffecten van hun verbranding anderzijds. In 2003 richtten ze het Post Carbon Institute op om over dit onderwerp onderzoek te verrichten en campagne te voeren.
Op de eerste PCI-conferentie was ook Richard Heinberg uitgenodigd, met wie we het hieronder te herbeluisteren gesprek voerden. Die had toen al naam gemaakt als lesgever ‘culturele ecologie en duurzaamheid’ en als auteur van allerlei publicaties over energie en klimaat. Hij bleef bij PCI betrokken, als bestuurslid en als ‘fellow’. Fellows zijn de intussen zo’n dertig aan PCI verbonden academici die onderzoek verrichten en publiceren over energie, voeding, water … The Post Carbon Reader, een reeks verhandelingen die ze een paar jaar geleden uitgaven, is op universiteiten en andere opleidingsinstellingen in gebruik.
Eén van de eerste PCI-projecten was een onderzoeksproject in samenwerking met de universiteit van Brits Colombia over ‘low carbon farming’ (bevindingen alhier). Omdat de globalisering van vooral de goederenstroom door het wegvallen van fossiele brandstoffen sterk zal afnemen, lag daarnaast van in het begin de nadruk sterk op zelfredzaamheid op het lokale niveau: de lokale voedselketen, lokale munten, lokale productie en consumptie … Daartoe werden er ‘post carbon outposts’ opgericht, groepen die hun dagdagelijks leven volgens lokale normen gingen herorganiseren. Toen een paar jaar later Rob Hopkins in Ierland met het concept van de transitiesteden kwam, bleek dat duidelijk verder uitgewerkt dan dat van de outposts. Daarom werd het outpost-netwerk opgeheven, en kwam er een Transition US, nauw verbonden aan PCI. Allebei zijn ze lid van de New Economy Coalition van organisaties die vooruitgang loskoppelen van economische groei.
Wreed interessant is de gloednieuwe samenwerking van PCI met Community Action Partnerships, een netwerk van zo’n 1000 onafhankelijke lokale gemeenschapsorganisaties die armoede bestrijden. In de transitiebeweging huizen tot nog toe immers vooral lui die zich bio-voeding en zonnepanelen kunnen veroorloven, terwijl juist de minderbedeelden de komende schokken sneller zullen voelen. Want dat die schokken komen, staat voor PCI vast. Naast duurzaamheid hoort men tegenwoordig dan ook vaak de term ‘resilience’, zoiets als ‘schokbestendigheid, veerkracht’. Dat slaat dan op het vermogen van een gemeenschap om ondanks zo’n schokken te blijven functioneren, en haar waarden in stand te houden.
Sinds 2008 publiceerde PCI heel wat rapporten die aantoonden dat de inschattingen van de opbrengsten uit fracking steevast overoptimistisch waren, wat intussen ook gebleken is. In één spectaculair geval had een officiële studie op vraag van de overheid ergens een potentieel van 15 miljard tonnen geteld, waar PCI er maar 0,6 miljard zag. Door hun toedoen kwam er een tweede officiële studie, die de bevindingen van PCI moest bevestigen. Dit enorme contrast kwam uitgebreid aan bod in de media. Men bezoekt sindsdien al eens vaker de website van PCI.
Omdat Richard Heinberg (PCI?) vaak het verwijt kreeg dat zijn boeken enkel problemen aankaartten zonder oplossingen voor te stellen, publiceerde hij The Oil Depletion Protocol (het olie-opmaak-protocol), een handleiding over hoe wereldwijd alle staten gezamelijk hun olieverbruik geleidelijk kunnen afbouwen. Daar had dan blijkbaar ook weer niemand een boodschap aan. Maar dat kan natuurlijk nog komen.
Voorwaarts!? = uw tweewekelijkse dosis maatschappelijk engagement, zondag 17u
Alle Voorwaarts-uitzendingen op een rijtje
 

Ecokot verhuisd (al even)

 
Het Ecokot op de Kattenberg was de eerste vaste verblijfplaats van de vzw Common. Ze kregen er voor zo’n anderhalf jaar een leegstaande rijtuigmakerij ter beschikking van de Sociale Woonmaatschappij. Daar ontwikkelden ze allerlei initiatieven: concerten, een boekenhoek, een weggeefwinkel, een fietsatelier … Op een open stuk terrein op de hoek installeerden ze een heuse biogroententuin in bakken.
Nu dit gebouw afgebroken wordt om plaats te maken voor sociale woningen, en de tuin tot een plein heraangelegd werd, heeft het Ecokot een nieuw tijdelijk onderdak gevonden in een gebouw met op verbouwing wachtende sociale appartementen op het Moorkensplein. Er is daar wel minder ruimte, zodat er wat herschikt moest worden: het fietsatelier b.v. bevindt zich nu op een andere locatie. Maar een kringwinkeltje, een soep- en een boekencafé konden er wel onderdak vinden. De bedoeling is de levendigheid in de buurt te stimuleren. Er kwam ook een nieuwe, grotere tuin, De Wasserette, vlakbij in de Mellaertstraat, met deze zomer een zomerbar.
We belden hierover met Rafa Grinfeld naar aanleiding van de vernissage van een nieuwe kunstexpo deze namiddag.

Foute vis, goeie vis

Ieder jaar publiceert de Vlaamse Visveiling (overigens een privé-onderneming, geen overheidsdienst, hoorden we in dit interview met Filip De Bodt) een financieel-economisch rapport. Ter aanvulling stuurde Climaxi, begaan als ze zijn met mens & milieu, hun bevindingen over hoe het gaat met de vissers en de vis. Op basis daarvan kunt u uw goede voornemens voor het pas begonnen jaar nog wat aanvullen: uiteraard géén tonijn eten (nee, óók niet uit blik), geen gekweekte zalm (gruwelijk dure wilde mag wel), geen tropische vis (victoriabaars, pangasius, tilapia …); scampi’s vervangen door Noordzee-langoestines, kabeljauw door steenbolk (zie afbeelding); en een vertrouwensrelatie opbouwen met de lokale vishandelaar, zodat u te weten kunt komen of die zeebaars met de lijn gevangen werd (= ok) of niet (= fout), of die tong voor onze eigen kust gevangen werd (= ok) en niet in de Ierse zee (= fout), en of die rog wel een stekelrog is (sinds vijf jaar voor het eerst weer ok). Voor meer details & motivaties beluistert u de audio hieronder.
Koopt u vis in de supermarkt, dan moet u eens goed op het etiket kijken. De kans bestaat dat daar doodleuk opstaat: “Met x% toegevoegd water”. Pardon? Jazeker, dat mag van Europa. U koopt dus mogelijk voor die voordelige prijs eigenlijk tot 1/5 water.
De bestaande labels zijn volgens Climaxi niet echt transparant, en worden b.v. ook toegekend aan soorten die van zo ver komen dat de transportkosten al niet meer ecologisch verantwoord zijn.
Leuk om mee te eindigen: de Low Impact Fishers of Europe! Een internationale coalitie van vissers die met één à twee stuks bemanning in bootjes van maximum tien meter uitvaren. Helaas voorlopig zonder Belgische onderafdeling, want ‘wij’ zijn gespecialiseerd in platte (niet ordinaire) vissoorten als pladijs en tong, en de bevissing daarvan vergt blijkbaar grotere boten.

Voorwaarts!? Wervel

De Nederlandse priester-politicus Herman Verbeek begeleidde in november 1989 in de abdij van Averbode een groep bezorgde landbouwers, consumenten, en vertegenwoordigers van de vredes-, milieu- en derde wereldbeweging die er zijn boek ‘In boerenhanden’ kwamen bespreken. Daaruit ontstond een feitelijke vereniging, de Werkgroep voor een Rechtvaardige en Verantwoorde landbouw, kortweg Wervel. In tegenstelling tot de al bestaande organisaties die de belangen verdedigen van ofwel de landbouw, ofwel de consument, ofwel de natuur, ofwel de derde wereld, wilde de groep ijveren voor een landbouwmodel dat voor alle partijen een meerwaarde oplevert.
Vlak daarna kwam de varkenspest. Meteen kwam Wervel uitgebreid aan bod in de media met het thema ‘minder varkens, meer prijs’. Enkel de sojahandelaars varen immers wel bij zo veel mogelijk varkensteelt in ons land. De telers zelf zien de vleesprijs kelderen, er komt een mestoverschot dat het grondwater vervuilt, en in Zuid-Amerika moeten lokale gemeenschappen plaats ruimen voor gigantische soja-monoculturen.
In de beginjaren voerde Wervel vooral protest om op het beleid te wegen. Dat leverde geen bevredigend resultaat op, dus schakelden ze over naar het brengen van een positief verhaal, het belichten van goede voorbeelden. De voortrekkers in de agro-ecologie hebben zeker baat bij een organisatie die kan ijveren voor het elimineren van verouderde juridische obstakels. Want nieuwe technieken uitwerken is het probleem niet: er is vooral nood aan een aanpassing van de mentaliteit en het beleid.
De mantra van de schaalvergroting heeft helaas nog maar weinig kracht verloren. De bedoeling daarvan was ooit om Europa zichzelf te laten voeden, wat op deze manier dus duidelijk niét lukt. Toch is er volgens Wervel in b.v. België meer dan genoeg landbouwgrond om zelfvoorzienend te zijn, als er maar een geïntegreerde aanpak zou komen tussen landbouw, natuurbeheer en woonfuncties.
Wervel heeft veel banden met drukkingsgroepen en academische middens in Brazilië, één van de landen waar ‘onze’ soja vandaan komt. Je vindt er hetzelfde debat terug tussen de altijd-maar-méér-fractie en degenen die betogen dat dat een slecht lange-termijnplan is. Het land heeft intussen wel zowel een minister van agro-export als één voor de (vaak agro-ecologische) familiale landbouw. Braziliaanse schoolmaaltijden en overheidscatering moeten voor minstens 30% uit die familiale landbouw komen.
Bij het beluisteren van dit gesprek met communicatiemedewerker Jeroen Watté en campagnemedewerker Patrick De Ceuster (audiolink hieronder) kunt u verder nog allerlei te weten komen over gentechnologie, biobrandstoffen, boslandbouw, de stand van het bio-land en de eiwitten van de toekomst. Helemaal op het einde komt u er achter wat de link is tussen Linux en agro-ecologie.

Voorwaarts!? = uw tweewekelijkse dosis maatschappelijk engagement, zondag 17u
Alle Voorwaarts-uitzendingen op een rijtje