Vluchtelingen in Antwerpen: Dirk Avonts (Groen)

Naar aanleiding van de noodkreet van Al Ikram op de massale toestroom van vluchtelingen, schoof Groen een voorstel naar voor om de hulpinitiatieven van burgers te coördineren vanuit de stad. De meerderheid verwierp dit voorstel met een droge nee. Desalniettemin blijft de partij constructieve oppositie voeren om een oplossing voor alle mogelijke uitdagingen naar voor te schuiven benadrukt OCMW-raadslid Dirk Avonts. Met hem overlopen we het tienpuntenplan van Groen Antwerpen. Daarnaast legt hij uit waarom het eerste punt van dat plan niet toevallig ‘gebruik de juiste term voor de juiste mensen’ is.
Leesvoer: het vluchtelingenplan van Groen Antwerpen via deze link.

Vluchtelingenhulp: Al Ikram

Momenteel beleven we een ‘vluchtelingen-hype’. Niet dat de algemene solidariteit onbelangrijk is, maar sommige organisaties zijn, zowel nationaal als lokaal, al heel wat langer met de opvang en ondersteuning van hulpbehoevende nieuwkomers bezig. Eén zo’n lokale, die de afgelopen weken daarom ook meer in de kijker kwam te staan, is Al Ikram, een vzw gevestigd in de Kortrijkstraat in Borgerhout, die allerlei initiatieven voor minderbedeelden ontplooit. Oprichter Nordin Cherkaoui vertelde ons tijdens de voedselbedeling van vrijdagavond op een rustig pleintje om de hoek (om de haverklap onderbroken door zijn gsm, maar dat hebben we eruit geknipt) over de voorgeschiedenis en de werking van de vereniging. Op het einde van het interview mochten de kindertjes die braaf wat verderop waren gaan spelen nog een liedje zingen.

De Nieuwe Burgers van Calais

Dat u zich geen schuldgevoel moet laten aanpraten. Dat zijn ‘vaderhart bloedt’. Dat Turkije een veilig land is, en dat een mens die voor een vals gebit zijn leven en dat van zijn gezin op het spel zet, het zélf gezocht heeft, en dat onverdoofd slachten een schandaal is.
Een fijn ontwaken, was het niet deze zaterdag, met de Burgemeester op de voorpagina en het koor van zijn medestanders in de commentaren. Gelukkig zijn er ook anderen die, vanuit hun facebookpagina’s, met tonnen hulpmateriaal de nood dan maar zélf helpen lenigen, wat – spijts berichten van het tegendeel – redelijk vlot verloopt. Getuige daarvan Peter Terryn, die ter plekke berichtte over de situatie in het kamp en – in de studio – Annemie Verbeiren, net terug van een wake aan het Red Star Line museum waar onder andere dit gedicht van Bert Verhoye werd uitgesproken:
De zee wordt voor ons niet gespleten
de zee wordt voor ons niet gespleten
door profeten die met droge voeten de overkant bereiken
wij zwemmen en strompelen aan land
onze kinderen spoelen later aan
wij trotseren prikkeldraad en elektriciteit
die hier niet duur is en vrij van BTW
en wapenstokken
wij worden geslagen door agenten met zweetplekken onder de armen
niets is zo vermoeiend als slaan op mensen
die geen weerstand bieden
je haalt er ook geen eer van
in de rij zijn wij altijd nr. 251
vlak voor ons schuift het loket dicht
niemand weet waarom ze ons tellen
noch of ze kunnen tellen
achter ons liggen de ruïnes van ons leven
voor ons de gesloten poorten van een leefbaar land
wij zitten bewegingsloos op de richel van de grens
in regen en wind
en straks in ijs en sneeuw
volgend jaar gaat een conferentie over ons
wie dood is mag blijven
wie sterft moet snel kruipen
wie kan lopen moet gaan
boven onze hoofden passeren de bommenwerpers
op weg naar ons land
maar wie dood is mag blijven
wie sterft moet snel kruipen
en wie geluk zoekt moet gaan.

Vluchtelingenwerk Vlaanderen klaagt Belgisch asielbeleid aan

Alhoewel er in ons land al periodes met een hogere instroom waren, meldde het bevoegde VN-agentschap onlangs dat met 60.000.000 het aantal vluchtelingen wereldwijd nog nooit zo hoog was, door “een gevaarlijk gebrek aan vrede in de wereld” (nvdr: wat sommigen uiteraard ten goede komt, maar dat is een andere discussie). Er bestaan internationale verdragen, zoals de Conventie van Genève, en Europese en Belgische wetgeving over de opvang en begeleiding van wie het eigen land moet ontvluchten.

Vluchtelingenwerk Vlaanderen
werkt al een paar decennia rond die opvang en begeleiding, in samenwerking met o.a. de overheid (Fedasil) en het Rode Kruis. Ze haalden deze week de krantenkoppen nadat ze bij de Europese Commissie klacht indienden tegen het asielbeleid van België, naar aanleiding van stigmatiserende uitspraken van een aantal politici en de recente beslissingen van federaal staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken. Hij stelde een dagelijks maximum van 250 registraties voor politiek vluchtelingen in, en wil graag voor hen een apart (lees: minder duur) statuut invoeren. Els Keytsman, directeur van Vluchtelingenwerk Vlaanderen, legde ons uit wat daar fout aan is, en hoe het dan wel zou moeten.
De 250-regel is volkomen arbitrair en zinloos, daardoor vermindert het aantal mensen die hun land moeten ontvluchten niet. De beperking zorgt enkel voor een escalerende chaos bij de dienst vreemdelingenzaken in Brussel. Wie na de 250ste inschrijving geweigerd wordt, kan immers eigenlijk niet anders dan op de stoep gaan zitten tot de volgende ochtend. In de praktijk kampeert een toenemend aantal afgewezen aanvragers in het Maximiliaanpark tegenover de dienst, wat de verkeerde indruk wekt dat ons land helemaal overrompeld wordt.
Volgens Vluchtelingenwerk Vlaanderen moet simpelweg de capaciteit van de dienst verhoogd, met meer personeel en een behoorlijke wachtzaal. De (tijdelijke) opheffing van de regel dat vluchtelingen zich enkel in het Europese land van aankomst mogen inschrijven, zou verder personeel vrijmaken dat zich nu met omslachtige terugverwijsprocedures bezig houdt. In Duitsland is dit voor Syrische vluchtelingen nu al zo. Tenslotte zou de eerste registratie vereenvoudigd kunnen worden.
De beperkende maatregel lijkt eerder ingegeven door het huidige, door besparingen ontstane tekort aan opvang. Wie nog niet geregistreerd is, heeft daar immers geen recht op. Vluchtelingenwerk Vlaanderen vindt uiteraard dat er gewoon genoeg opvang voorzien dient te worden. Zijzelf werken momenteel met het Agentschap Jongerenwelzijn, de Dienst voor Pleegzorg en Minor-Ndako een degelijke formule uit voor privé-personen die thuis tijdelijk asielzoekers willen opvangen. Samen kunnen ze instaan voor een professionele coaching.
Wat het idee van apart statuut betreft: het statuut van vluchtelingen is al perfect uitgewerkt in de Conventie van Genève. Bovendien is er al een bijkomend, tijdelijk statuut voor oorlogsvluchtelingen, de subsidiaire bescherming. Het lijkt dus zonde van de tijd om te gaan werken aan een dérde statuut.
Verder vertelde Els Keytsman dat de solidariteit van de bevolking van ons land hartverwarmend is. Heel wat mensen voelen zich geroepen om iets te doen, en dat kan op verschillende manieren. Het is géén goed idee om op eigen houtje in het Maximiliaanpark allerlei te gaan uitdelen (zeker geen medicijnen!), of daar iemand te logeren te gaan uitnodigen. In het park is intussen een aanspreekpunt waar men kan informeren wat er daar ter plaatse eventueel nog nodig is. Mensen bij u thuis opvangen kan, maar zeker nà de registratie, en best via een organisatie die ondersteuning kan bieden bij de interculturele communicatie, traumaverwerking e.d. Vrijwilligers zijn welkom bij de vele lokale vrijwilligersgroepen, en ook via OCMW’s, kerken en moskees.

Voorwaarts!? Meters en Peters

Begin 2000 konden honderden nieuwkomerskinderen in Antwerpen niet terecht in een school. Toenmalig gemeenteraadslid Marleen Van Ouytsel nam het initiatief hen tijdens de vakantiemaanden vast kennis te laten maken met onze taal en cultuur, zodat ze het volgende schooljaar niet onvoorbereid zouden moeten starten. De betrokken vrijwilligers waren zo enthousiast, dat beslist werd het initiatief verder te zetten. De vzw Meters en Peters was geboren.
De doelgroep bleef dezelfde: kinderen van de lagere school-leeftijd die nog geen volledig schooljaar les hebben gevolgd in ons land. Dit jaar zijn dat er 120, van 28 verschillende nationaliteiten. Zij konden inschrijven op aanraden van de dienst inburgering, die ieder jaar een selectie maakt van de laatst aangekomenen met de minste voorkennis. Of ze arm zijn of rijk, legaal of illegaal, maakt daarbij niet uit. Per gezin kost de zomerschool € 25: niet veel, maar genoeg om de motivatie te stimuleren om de kinderen ook effectief zes weken lang iedere dag te laten komen. Iedere vrijdag is er voor de ouders een toonmoment, wat de betrokkenheid ten goede komt. Zo’n 90% van de kinderen doet dan ook de hele periode mee.
Het aanbod is heel gevarieerd, met iedere week een thema, waar dan uitstappen aan gekoppeld worden: dieren = de zoo, er is een bezoek bij de politie, verkeerseducatie, fietslessen, ICT, een tandarts op bezoek …
Verschillende musea zijn bij het project betrokken. Toen Koninklijk Museum voor Schone Kunsten (het KMSK) in 2005 als eerste benaderd werd, zagen ze meteen de meerwaarde in, want voor hun educatieve werking was extra ervaring met een multiculturele groep zeer welkom. Na grondig beraad koos men ervoor om rond portretten te werken, een zeer dankbaar onderwerp, omdat daaraan allerei thema’s en creatieve activiteiten gekoppeld kunnen worden. Nu het KMSK zelf in verbouwing is, gaan de kinderen naar gastlocaties van het KMSKA en naar andere musea, die gaandeweg ook interesse kregen voor het project.
Vanuit de zomerschool zijn een aantal projecten gegroeid die buiten de vakantie lopen. Zo is er sinds 2008 het voorleesproject De Boekentoren. In september en oktober gaan vrijwilligers bij zo’n 50 zomerschool-kinderen thuis elke week een uurtje voorlezen. Soms gaan ze hier jaren mee door. In de bibliotheek zijn de kinderen in de zomer al ingeschreven. Aansluitend daarop kunnen deze kinderen in november en december een aantal voorstellingen in HetPaleis meemaken.
Ook het kinderkoor Zing Zang Zong ontstond uit de zomerschool. Heel het jaar door repeteren de kinderen op woensdagnamiddag. Hun ouders volgen intussen een conversatieles Nederlands. Omdat die ouders zelf ook wel wilden zingen, kwamen er op zaterdag zangrepetities voor de volwassenen.
Vrijwilligers vinden voor al deze activiteiten is geen evidentie, maar het lukt altijd wel. Dit jaar startte een samenwerking met de lerarenopleiding van Artesis-Plantijn. Een aantal studenten loopt één à twee weken stage in de zomerschool, en/of gaat voorlezen in het najaar. Drie jaar geleden al startte een samenwerking met de opleiding kleuteronderwijs.
De overheid financiert het project gedeeltelijk, en stelt in de zomer schoollokalen ter beschikking. Dan is er nog een hele reeks privé-sponsoren: serviceclubs, bedrijven …
Vier betrokkenen kwamen voor dit verhaal naar onze studio: de huidige voorzitter Flip Voets, al sinds de oprichting bij de vzw betrokken; secretaris Christiane Hozay, die de zomerschool coördineert; Nelleke Lijphart, medewerkster van het eerste uur en medecoordinator van de Boekentoren en de Paleisbezoeken; en Babette Cooijmans, educatief medewerker van het KMSK.

Voorwaarts!? = uw tweewekelijkse dosis maatschappelijk engagement, zondag 17u
Alle Voorwaarts-uitzendingen op een rijtje
 

Duizenden deportaties na 'denationalisering' door Dominikaanse Republiek

 
De Dominikaanse Republiek, die samen met Haïti het eiland Hispaniola vormt, is begonnen met het uitwijzen van  duizenden ‘illegaal’ in het land verblijvende Haïtianen.
In 2013 besliste het Dominikaans grondwettelijk hof om retroactief de nationaliteit van tienduizenden  mensen af te nemen, de meesten van Haïtiaanse komaf.
Iedereen die geboren wordt in het land krijgt  de Dominikaanse nationaliteit. De beslissing van het Grondwettelijk Hof beperkt dit nu door te stellen dat iedere Dominikaan geboren na de grondswetherziening van 1929(!) wiens ouders op het moment van geboorte niet legaal in het land verbleven de nationaliteit moeten ontnomen worden.  Dit betekent dat 200.000 mensen de Dominikaanse nationaliteit kunnen verliezen. Velen van hen hebben echter geen andere nationaliteit. De regering liet daarna een wet stemmen die een regularisatie zou moeten regelen maar (volgens onder andere Human Rights Watch,) nog altijd op arbitraire wijze  mensen hun nationaliteit ontzegt.
De uitzetttingen zijn in juni begonnen en duizenden zijn al de grens met buurland Haïti overgezet. We bellen Joris Willems die in de Haïtiaanse hoofstad Port-Au-Prince zit.
Volgens hem gaat het niet louter over een wettelijk complicatie maar is er in de Dominikaanse Republiek een probleem met racisme. In februari werd nog een zwarte schoenpoetser na een racistisch betoging publiek gelyncht.
Voor de Haïtiaanse overheid is het geen prioriteit. “Er zijn overlegmomenten geweest maar de Dominikaanse overheid bleek krachtiger dan de Haïtiaanse die de denationalisering van de Dominikanen aanvaard heeft. Wat de relaties met de Dominikaanse Republiek betreft is de Haïtiaanse regering vooral bezig met handel. De trafiek van handel in eieren en salami is blijkbaar prioritair.”
Links:
Beslissing Dominikaans Grondwettelijk Hof
rapport Human Rights Watch

Voorwaarts!? Payoke

In de jaren tachtig daalde in ons land de welvaart. Binnen de stuurgroep ‘Herwaarderingsgebied Sint Paulus’ nam Patsy Sörensen, toen leerkracht in het kunstonderwijs, in 1987 het initiatief om soep te gaan uitdelen aan behoeftigen uit de buurt. Op die manier kwam ze in contact met sekswerkers. Het jaar daarop startte ze samen met Yolande Grensson voor hen een initiatief, dat naar de beide oprichtsters Pa-yo-ke genoemd werd. Doel: praktische steun en belangenbehartiging. Prostitutie werd tot dan toe min of meer gedoogd, maar er was geen echt beleid.
Eerst was Payoke gevestigd bij Patsy thuis, in de Zirkstraat. De werking breidde snel uit. De stad stelde een verdieping van het (intussen afgebroken) badhuis aan de Burchtgracht ter beschikking. Er kwam specifieke hulpverlening voor wie in het milieu zat (de actieven) en voor wie eruit wilde (de stoppers). In het algemeen kader van sociaal werk in de wijk was er ook een initiatief voor randgroepjongeren uit de buurt, de Stratelys.
In 1992 startte de subgroep Saralek, rond vrouwenhandel. In dat jaar publiceerde Chris Stoop zijn boek Ze zijn zo lief, meneer, dat het debat rond mensenhandel stevig op gang bracht en aldus bijdroeg tot het ontstaan van een betere wetgeving. Payoke kreeg Koning Boudewijn op bezoek. Ook andere organisaties gingen zich met de problematiek bezig houden. Ghapro vzw, een samenwerkingsverband tussen de stad en de UA, nam de werking rond de actieven over, en CAW De Terp (intussen CAW Antwerpen) de Stratelys.
Payoke focust sindsdien op de slachtoffers van mensenhandel. Dat zijn niet enkel sekswerkers, maar b.v. ook buitenlanders die hier voor een armoedeloon en zonder enige sociale bescherming tewerkgesteld zijn. Zij kunnen terecht in een opvanghuis op een geheim adres, waar ze zo’n drie maanden tot rust kunnen komen, psychosociale begeleiding krijgen, een medisch onderzoek, juridische en administratieve bijstand … Wie terug wil naar het land van herkomst, krijgt hulp bij het maken van concrete plannen. De anderen krijgen hulp bij de hele administratieve procedure (verblijfsvergunning, ocmw, mutualiteit, opleiding, tewerkstelling …) en bij het vinden van een eigen woonst. Na de residentiële periode is er nog ambulante begeleiding.
In België zijn er nog twee erkende onthaalcentra voor slachtoffers van mensenhandel die zowel residentieel als ambulant werken: Pag-Asa in Brussel en Sürya in Luik.
Daarnaast doet Payoke al van in het begin aan sensibiliserend werk en beleidsbeïnvloeding. Er kwam o.a. door hun impuls zowel in België als op Europees niveau duidelijke wetgeving. Maar dit werk blijft noodzakelijk, want door het strenger wettelijk kader dook het illegale circuit verder onder de radar. Sommige situaties, zoals die met loverboys, zijn zelfs voor de slachtoffers zelf maar moeizaam als uitbuiting herkenbaar. Voor het aanpakken van de mensenhandel ontwikkelde Payoke een multidisciplinaire aanpak, met een goede samenwerking tussen allerlei actoren: sociale organisaties, politionele diensten, sociale inspectie, de dienst vreemdelingenzaken …
Ook over de grenzen heen is het natuurlijk nodig om acties op mekaar af te stemmen, tot zelfs in de vaak verre landen van herkomst van de slachtoffers. Omdat er in verschillende landen verschillende procedures bestaan, loopt dat niet altijd even vlot. Payoke is in het kader daarvan o.a. betrokken bij het Europese RAVOT-project, wat staat voor Referral and Assistance for Victims of Human Trafficking.
Verder is het ook belangrijk dat wie in aanraking komt met slachtoffers van mensenhandel, hen als dusdanig kan herkennen, om hen zo mogelijk uit de uitbuitingssituatie te helpen en de uitbuiters te kunnen vervolgen. Daarvoor startte Payoke in samenwerking met de UA het Europees project EU Guidelines for the establishment of national focal points for the comprehensive integrated medical support of THB* victims (nvdr: THB = trafficking in human beings). De bedoeling daarvan is dat specifiek medisch professionelen signaalgevoeliger worden en weten waarheen ze kunnen doorverwijzen. Om artsen wereldwijd op het probleem te attenderen, maakte Payoke dit filmpje.
In onze studio was Anthony Verhasselt te gast, psychosociaal begeleider en één van de zes werknemers van Payoke. Hij vertelde helemaal op het einde nog dat, tot onze grote verbazing, Payoke geen structurele subsidies ontvangt, en volledig bestaat van giften en tijdelijke projectsubsidies.
Voor uw agenda: op 18 oktober, de Europese Dag tegen Mensenhandel, start de door Payoke georganiseerde actieweek Strijd tegen Mensenhandel.

Voorwaarts!? = uw tweewekelijkse dosis maatschappelijk engagement, zondag 17u
Alle Voorwaarts-uitzendingen op een rijtje

Voorwaarts!? YWCA-IVCA

YWCA, the Young Women Christian Association, heeft uitzonderlijk diepe wortels. De organisatie ontstond in het Engeland van halfweg de negentiende eeuw, en telt intussen zo’n 25 miljoen leden in meer dan 120 landen, waar overal de actieve participatie van meisjes en vrouwen in de samenleving gepromoot wordt. Het hoofdkwartier is sinds 1930 in Genève gevestigd, toen dicht bij de Volkenbond, voorloper van de VN.
Tijdens WO I raakten uitgeweken Belgische dames geïnspireerd door het werk van YWCA in Frankrijk. In 1919 richtten zij een eigen afdeling op. Die was van in het begin principieel pluralistisch, uitzonderlijk in de toen rotsvast verzuilde maatschappij. In dat eerste jaar startten een werking in Brussel en één in Antwerpen. Van de ooit meerdere YWCA-centra in ons land bestaat vandaag naast de Antwerpse afdeling enkel nog YWCA Louette-Saint-Pierre, oorspronkelijk een terrein voor zomerkampen voor vrouwen, vandaag een ecologisch domein voor jeugdbewegingen e.d.
De continuïteit in Antwerpen was mede te danken aan het huis in de Paleisstraat, in 1919 door één van de oprichtsters geschonken, waar YWCA tot op de dag van vandaag gevestigd is. Maar de Antwerpse afdeling evolueerde ook steeds met haar tijd mee. De werking begon, zoals overal ter wereld, met een ‘foyer’: een logement als veilige, degelijke thuishaven voor jonge vrouwen die in de stad kwamen werken. In 1922 al startte een hulpprogramma voor migranten die in de haven van Antwerpen passeerden. In 1924 kwam er een jeugdbeweging voor meisjes bij, dan een buurtwerking, en in de jaren ’50 waren er de legendarische dansavonden waar de jeunesse dorée onder het strenge toezicht van madame Demeure zich kwam amuseren. In de jaren ’70 werd YWCA het eerste erkende jeugdhuis in Vlaanderen (met die grote J, weet u nog wel). Later was er een voetbalclub voor Marokkaanse en Turkse jongens.
In de jaren tachtig schoof het accent terug naar vrouwen, met name pas in ons land aangekomen migrantenvrouwen. Dit stuk van de werking kreeg in 2010 de toegankelijkere naam IVCA, voor Internationaal Vrouwencentrum Antwerpen. Er is de basiswerking, met laagdrempelige ontmoetingsmogelijkheden en lessen Nederlands voor vrouwen die (nog) niet in het reguliere circuit terecht kunnen. Kan dat later wél, dan blijven ze vaak toch over de vloer komen, voor de sport- of computerles, voor de lessen Frans, Engels of Arabisch, als lid van de wandel- of uitstapclub, of om educatieve workshops te geven (yoga door een Indische, b.v.). Vrouwen die hun weg hier gevonden hebben, komen zo in contact met nieuwkomers, wat voor die laatsten inspirerend werkt. Ook de mix aan nationaliteiten (meer dan veertig) creëert een belangrijke dynamiek. Daarbij wordt steeds uitgegaan van ‘wat ons verbindt’. Op basis van dat principe ontstond ook een koepel van 22 vrouwenorganisaties, waarvan YWCA dan weer lid is, en die in het huis van YWCA eigen ruimte krijgt. Met al die verschillende activiteiten in huis komen er wekelijks zo’n 150 vrouwen over de vloer, en zo’n 120 vrijwilligers.
In 2012 werd de steun van de stad aan YWCA voorwaardelijk: een deel van de werking zou moeten samengaan met het CAW. Dat werd dan de basiswerking van IVCA. Deze samensmelting bracht logistieke voordelen mee: een klusjesman, boekhouding, personeelsdienst … en het interessante gegeven in een groot netwerk te zitten waarbinnen men vlot kan doorverwijzen. IVCA-CAW publiceerde net een nieuwe website, met prachtige foto’s uit eigen huis. Visueel aantrekkelijk is ook de jaarlijkse afsluitavond eind juni, met allerlei presentaties, buffet, kinderkoor en een wervelende modeshow.
Naast IVCA zijn er in YWCA nog een paar andere clubs actief: Girls in the City, jonge vrouwen van diverse origine die allerlei activiteiten voor zichzelf organiseren; De Antwerpse Vlinders, vrouwen die de basiswerking ontgroeiden en samen met hun kinderen België verkennen; en dan nog twee clubs van oudere YWCA-dames, die o.a. sprekers uitnodigen.
Het politiek lobbywerk op Vlaams niveau gebeurt in samenwerking met de Nederlandstalige Vrouwenraad en het VOK. Er is een Europese YWCA-koepel, die o.a. leadership-trainingen voor jonge vrouwen uit heel Europa organiseert. En alle landelijke YWCA-afdelingen blijven onderling voeling houden, onder andere middels een vierjaarlijks YWCA-wereldcongres, dit najaar in Thailand. Daar zal YWCA-Antwerpen dan trots de documentaire-met-methodieke-gids over partnergeweld voorstellen, gemaakt door een Peruviaanse vrijwilligster aan de hand van getuigenissen van vrouwen uit de IVCA-basiswerking.
DRIE OPROEPEN:
Over een paar jaar bestaat YWCA België een eeuw. Hebt u ooit iets met YWCA te maken gehad, en wilt u uw oude foto’s opsturen of gewoon mee komen feesten, neem dan zeker contact op. YWCA zoekt ook een student die een eindwerk wil maken over de pioniersrol van YWCA, en mensen die daarvoor, of algemeen in het kader van de feestelijkheden, (vroegere) vrijwilligers willen interviewen.
Naar onze studio kwamen Kristien de Boodt, lid raad van bestuur van YWCA en voormalig voorzitter van YWCA Antwerpen, en Isabel Ceballos,  projectverantwoordelijke voor de basiswerking van IVCA-CAW Antwerpen.

Voorwaarts!? = uw tweewekelijkse dosis maatschappelijk engagement, zondag 17u
Alle Voorwaarts-uitzendingen op een rijtje

Superdiversiteit in Antwerpen

 
In onze studio: Dirk Geldof. Aanleiding voor ons gesprek is o.m. de recente uitspraak van onze Burgervader over ‘de berberse gemeenschap’, maar die uitspraak kan je optellen bij een hele reeks kleine en grotere incidenten in onze stad over diversiteit. Terwijl er nog steeds geworsteld wordt met racisme en sommige mensen multiculturaliteit niet of net teveel omarmen, wijst Geldof erop dat de superdiverse stad er al is. We bevinden ons zelfs op een kantelpunt: over tien jaar bevinden we ons in een Antwerpen waarin er geen ‘echte’ meerderheid zal zijn. Net als New York zal het een stad zijn waarin minderheden de meerderheid hebben. (zie figuur hieronder)
Het boek van Dirk Geldof is bijna aan de 5de druk toe. Je kan het in huis halen of even ontlenen bij de plaatselijke bib.
Continue reading “Superdiversiteit in Antwerpen”

Route Oriental & L'Art sur L'eau

In de studio: Mohammed Kadouri van vzw Steunpunt, die al lang bezig waren met het oprichten van een coöperatieve in hun streek van herkomst in Marokko, omdat dat productiever leek dan dat eindeloos uitzichtloos geld sturen; Katrien Leemen van de Dienst Ontwikkelingssamenwerking van Antwerpen, waar jaren geleden de voorlopig unieke beleidskeuze gemaakt werd om met zo’n diaspora-initiatieven te gaan samenwerken en die ook te koppelen aan de welbefaamde Antwerpse kennisinstellingen zoals ’t unif en het Tropisch Instituut; en fotograaf Roel Hendrickx, die de resultaten van dit alles goedkeurend in zijn lens ging vangen.
Route Oriental & L’Art sur L’eau is met andere woorden een beestig interessante tentoonstelling, die op donderdag 27 februari om 19u30 in Atlas opent, daar blijft tot 31 maart, en dan nog her en der in & buiten de stad in het rond migreert 🙂